Op ieder bedrijf komt wel eens een koe met kalfziekte, oftewel calciumtekort voor. We weten goed hoe deze ziekte ontstaat: rond het afkalven verbruiken koeien veel meer calcium voor de melkproductie dan ze kunnen opnemen via het voer. Hierdoor komt iedere koe rond het afkalven onvermijdelijk in een toestand van calciumgebrek.
Of een koe nu wel of geen problemen krijgt door dit calciumgebrek, hangt af van de capaciteit van de koe om acuut calcium beschikbaar te hebben. Bij een calciumtekort in het bloed kan calcium worden vrijgesteld uit de botten door de werking van vitamine D en bijschildklierhormoon. Een koe die erin slaagt om snel en veel calcium beschikbaar te maken, kan een tijdelijk calciumgebrek prima overbruggen. Koeien die dit niet of te traag doen, houden hun bloedcalciumspiegels niet op peil en gaan (letterlijk) onderuit.
De beste manier om kalfziekte te voorkomen is het verstrekken van een uitgebalanceerd transitierantsoen. Dit rantsoen is erop gericht om de mobilisatie van calcium draaiend te houden. Daarnaast kunnen risicokoeien (vette dieren, lange droogstand, hoge productie, tweeling-dracht) rond de partus extra ondersteund worden.
Deze extra ondersteuning kan bestaan uit een calciuminfuus, een calciuminjectie (Calcitat®) of calciumbolussen (Bovikalc®). Goede resultaten behalen wij ook met het drenchen van koeien (Drench Part®).
Een ander middel is een injectie met vitamine D3. Hiermee kun je de calciummobilisatie een handje helpen. Deze injectie moet één week vóór de verwachte afkalfdatum gegeven worden en moet herhaald worden als de koe later kalft dan verwacht en de injectie langer dan een week geleden is.
Graag helpen we u bij het maken van de keuze wat voor uw bedrijf de beste oplossing is.
Herkauwerspraktijk de Overlaet, april 2016, MvdP