Onze herkauwdierenartsen zijn dagelijks bezig om koeien, schapen en geiten gezond te houden. Eén van de manieren om dit te doen is door het gebruiken van vaccins tegen verschillende dierziektes. Door een vaccinatie kunnen dieren (net als mensen) voor virussen en bacteriën afweerstoffen in hun bloed aanmaken die ze beschermen tegen deze ziektes.
Er zijn verschillende soorten vaccins op de markt. Grofweg zijn deze te verdelen in levende en dode vaccins. In een levend vaccin is een verzwakte levende variant van het virus aanwezig en deze verzakte variant wordt geïnjecteerd. Omdat dit virus nog leeft is er een goede respons van het dier waardoor er snel veel afweerstoffen gemaakt worden. Omdat je het virus injecteert en het lichaam daarop reageert kan een dier wat ziek worden en lokaal een ontstekingsreactie en koorts krijgen. Meestal is dit niet ernstig en gaat dit gewoon voorbij.
Je kunt ook vaccineren met dode vaccins. Hierbij is het virus of de bacterie al dood en zijn er kleine stukjes hiervan die samen met een sterk oplosmiddel (adjuvans) worden geïnjecteerd. Voordeel voor het dier is vaak dat het vaccin iets minder reactie zal veroorzaken, dus minder koorts en ontstekingsreactie, maar ook de hoeveelheid afweerstoffen zal wat lager zijn en deze zullen ook wat eerder weer uit het bloed verdwenen zijn. Er moet daarom na 4 weken een booster vaccinatie worden gegeven en ook dient zo’n dood vaccin vaker herhaald te worden dan een levend vaccin.
Omdat de klachten na vaccinatie minder heftig zijn kan het soms wel de voorkeur hebben om juist een dood vaccin toe te dienen. Daarnaast kan er bij levende vaccins het risico zijn dat het virus zich bijvoorbeeld toch zou gaan vermenigvuldigen en verspreiden alsof het een veldvirus zou zijn. Gelukkig hebben de leveranciers van vaccins dit al uitermate goed onderzocht voordat wij deze vaccins mogen gebruiken. De risico’s zijn daarmee minimaal en we kunnen zo op een veilige manier de dieren beschermen.
Herkauw dierenarts Wilco Boet/ oktober 2020